Een dozijn gay films op het New Fest Filmfestival (New York, 2-12 juni 2005)


In het New York is jaarlijks in juni het gay filmfestival “New Fest”. Dit jaar is de zeventiende editie van het LGBT FilmFestival. Er draaien in 11 dagen zo’n 80 hoofdfilms en meer dan honderd korte films uit veel verschillende landen. Te veel om allemaal te zien. Uit die overvloed een keuze.

De eerste film op het homofestival "Newfest" die ik zag was matig, Good Boys van Yair Hochner. Dennis Cooper/Gus van Sant-achtige film over drie hoerenjongens, een met gedrogeerde vrouw die ook al hoer is en een dochter in Tel Aviv. Er gebeurt van alles zonder plot. Ook niet echt leuke jongens; een acteert wel grappig en een ander is wel mooi. Het is erg gewelddadig maar zonder dat het nou geloofwaardig is. Wel vallen een paar grappige seksscenes met klanten te zien en een keer een nummertje in een toilet. De grootgeschapen hoofdfiguur die het liefst van achteren genomen wordt, zien we helemaal bloot, een tweede alleen van achter maar zijn ding bungelt wel mooi onder zijn bilnaad uit. Al met al niet geweldig. Ervoor een vervelende USA-film Starcrossed (twee jongens die elkaar lief hebben en in een zwembad zelfmoord plegen omdat ze niet homo durven zijn) en een grappig Braziliaans filmpje Os Amantes over een mooie jongen die twee keer bestolen wordt door een andere mooie jongen die hij eerst op straat en de tweede keer in de disco versiert, de derde keer laat de dief geld en sigaretten voor de bedrogene achter.

Bachelor Farmer gaat over het half dozijn homo’s en lesbo’s in het dorpje Kendrick, Idaho (369 inwoners). Boerenjongens- en meiden die het niet makkelijk hebben in het conservatieve diepe Noorden van de VS maar toch liever daar blijven dan naar San Francisco verhuizen want ze zijn in de eerste plaats plattelanders. Na veel gesteggel met de charismatische plaatselijke dominee mag een homopaar uiteindelijk zijn relatie in de kerk laten inzegenen – zoals te verwachten het hoogtepunt van de film. Er wordt in de film zelf al gereflecteerd over de vraag of het verstandig is om er een film van te maken – want seks zit helemaal in de privé-sfeer, ook in de ideologie van de homo’s, en zo’n film brengt het persoonlijke leven wel erg naar buiten. Het vervelende van het leven als homo op het platteland is, zo was mijn indruk, vooral de gemeenschap die het spreken over (homo)seksualiteit onmogelijk maakt, want het enige geval van homofobie dat ze melden is dat een jongeman een homoboer uitschold voor “faggot” toen hij zich bij de nichtenboer beklaagde over een vuurtje dat die aan het stoken was. Over mogelijk ernstiger gevolgen mijmerde die boer steeds: dat ze zijn boerderij in brand konden steken en hem vermoorden. Het spook van Matthew Shepard (wreed vermoord in Laramie, Wyoming) hing boven zijn huis. Met hun trouwpartij had het homopaar in ieder geval een bres geslagen in de muur van zwijgen. Ze zeiden allemaal dat ze konden overleven omdat ze in het dorp of de buurt geboren waren. Desondanks waren de dorpelingen al bang toen een van de mannen een boerderij in hun dorp kocht, dat het een “gay play land” zou worden. Een interessante maar wat te sentimentele film.

With flowers from the Heartland was een korte documentaire die vooraf ging aan de film over nichtenboeren. De bloemist van de Church Street in San Francisco vertelt hoeveel opdrachten hij kreeg uit het midden van de VS om bloemen te bezorgen op het stadhuis in die ene maand dat daar meer dan 4000 homo- en lesboparen trouwden. Een bezorgd heteropaar met een homozoon was de actie begonnen om anoniem die bosjes uit te laten delen als teken van solidariteit met de moedige homo’s en lesbo’s die trouwden. Het was een succesvolle actie want de helft van de paren werd van een bloemen voorzien door anonieme gevers. De film liet die zien (vooral de niet-homoseksuele, voor het groter effect) en de gelukkige paren die er overigens eerder tuttig dan moedig uitzagen. Wel leuk gedaan, grappig, onderhoudend, en natuurlijk weer sentimenteel. De andere voorfilm kwam uit Nederland (ik hoorde Nederlands spreken!) Rauw op je dak van Aliona van der Horst, een IKON-documentaire die ik niet gezien had. Het ging over een elf-jarige half-Indische jongen die zijn coming-out beleeft bij familie en vooral op school. Iedereen moet er erg aan wennen en de meisjes zijn blij dat er geen lesbienne in de klas zit, stel je voor, samen onder de douche. Kennelijk vinden de jongens dat ook niet leuk met die homo, maar dat durven ze vanzelfsprekend niet hardop te zeggen voor de microfoon waar het object van wantrouwen bij is. Het resultaat is dat de homojongen met de meisjes omgaat en ze samen de jongens op afstand bewonderen en becommentarieren. Voor deze jonge homo geen leven gezellig met andere jongens-pubers want die hebben hem al uitgestoten aan het begin van die puberteit. Alleen een zo te zien nog jonger ventje zegt dat hij er geen bezwaar tegen heeft om met de hoofdpersoon gezien te worden. Een hele vooruitgang dat je op je elfde weet dat je homo bent, geen vooruitgang dat hij geen jongen met de jongens kan zijn.

Een erg leuke film is Ethan Mao van regisseur Quentin Lee. Ethan is van Chinese afkomst en zijn familie heeft een restaurant waar hij en zijn moeder ook werken. Die moeder overlijdt als hij iets van negen is en zijn vader hertrouwt met een vrouw met een zoon ouder dan Ethan terwijl er ook nog een jonger broertje is uit het eerste huwelijk van de vader. Een van de eerste scenes is van een roofoverval op het restaurant. Ethan overhandigt het geld en vader schiet de man bij vertrek van achter dood. Een trauma is geboren! Een volgende scene gaat over de stiefmoeder die homoporno onder het bed van Ethan vindt. Zij geeft het aan zijn vader die zijn zoon verklaart dat hij zijn zoon niet meer is als hij zo is en het huis kan verlaten. Hetgeen geschiedt. Ethan houdt zich in leven met hoererij, slaapt in het begin op straat en vindt snel onderdak bij een collega-hoerenjongen die in drugs handelt en verliefd is op Ethan, Remigio. Nu eens zijn het beide leuke en mooie jongens. De plot komt snel: Ethan wil van huis een ketting halen, het enige cadeau dat zijn vader aan zijn moeder gaf. Als de familie op Thanksgiving kennissen gaat bezoeken, licht het jonger broertje Ethan in dat ze een dagje weg zijn en Ethan en Remigio gaan spoorslags naar het huis. Helaas is de familie iets vergeten en keren ze terug om het op te halen. Er ontstaat een drama in vele afleveringen want zowel Remigio als de vader hebben een pistool. Eerst een gevecht met de vader, dan met de oudste broer, vervolgens krijgt Remigio een messteek van de vader en Ethan schiet zijn vader daarop neer (alleen een beenwond). De hoerenjongens winnen en binden de familie vast. Een psychodrama volgt in verschillende stappen. Beloofd wordt dat de moeder de andere dag de ketting van de bank zal halen waar die in een kluis ligt. Terwijl de mannen zich thuis aan het verzoenen zijn, licht moeder de politie in die het huis omsingelt. Het laatste beeld van de film is een diepe kus van Ethan en Remigio voor de ogen van vader en oudste broer. Wat er daarvoor en daarna gebeurt, kun je beter zelf zien. De regisseur laat in het midden of deze gebeurtenissen “echt” plaatsvonden of alleen maar een nachtmerrie van Ethan waren. Leuk element is de spanning tussen onnozele Ethan die nog niets van de liefde weet en slimme Remigio die smoorverliefd is.

Camellia Project is een Koreaans drieluik, drie films van verschillende regisseurs over een homogegeven dat zich afspeelt op Bogil eiland. Ik viel helaas in slaap mede omdat die films tamelijk slaapverwekkend waren, in vage beelden en allemaal erg nietszeggend – voorzover ik ze zag. Wel mooie opnamen van het eiland. Als voorfilm zagen we een stomme film Stille Landskap van Rahman Milani uit Noorwegen over een Iraanse homojongen die ervanlangs krijgt bij hem thuis en op school. Met alleen beelden wordt alles geheel duidelijk gemaakt. Het contrapunt is het kusje dat de Iraanse jongen met een blonde jongen deelt – en dat een familielid ziet, het begin van veel ellende.

Garçon stupide van de Zwitser Lionel Baier is een onbenullige film over een domme jongen. Hij stort zich in anonieme seks en dat wordt door de andere acteurs als stom gezien. Na veel erg saaie ontwikkelingen betert hij zijn leven en de finale boodschap is dat hij zichzelf zal zijn en niet meer in hokjes zal denken. Hij is open voor alles, ik zou zeggen alleen maar dommer geworden door ervaring, en minder open voor seksueel plezier zoals voorheen.

De opvolger van de grappige film Drole de Felix is Côte d’Azur van regisseurs Olivier Ducastel en Jacques Martineau. Ook nu weer hebben ze alles uit de kast gehaald om er een vrolijke sexy film van te maken, een soort Felix II zoals je een Cage aux Folles II hebt (die ook op Times Square op de planken wordt gebracht). Vader, moeder, zoon en dochter gaan naar een schitterende vakantievilla die pappa heeft geerfd aan de Riviera. De dochter vertrekt al gauw met haar motorvriend en daarvoor in de plaats arriveert het homovriendje Martin van zoonlief Charley. Iedereen denkt (of gaat vermoeden) dat de zoon pédé is maar hoe vrouwelijk hij er ook uit mag zien, hij is hetero. Zijn vriendje zoekt zijn geluk uit wanhoop in het plaatselijke cruising park. Vader en moeder lusten ook wel pap van de mannen. Verder zijn er enkele seksscenes (meest solitair) onder de douche en soms vanwege de douche. Pappa ziet het vriendje van zoonlief masturberen onder de douche en wordt daar zeer opgewonden van (te veel oesters gegeten). Het vriendje masturbeert zich terwijl zoonlief onder de douche staat – hand in broek, vond ik een geile korte scene want die douchescenes had ik wel eens eerder gezien. Er zijn nog veel meer verwikkelingen waarvan de belangrijkste is dat vader zijn oude jeugdliefde ontmoet. Ondanks het feit dat vrijwel iedereen aan een nieuwe liefde is begonnen, zijn ze aan het eind nog steeds allemaal gelukkig samen. Een interessant detail is dat de moeder half-Hollands is hetgeen “verklaart” dat ze vrijer over seks zou spreken en seksuele opvoeding belangrijk zou vinden. Dit leidt tot enkele geheide grappen die het New-Yorkse publiek ook volledig begreep en zeer op prijs stelde (ach Nederland: ik kwam hier een boekenverkoper tegen die mijn accent hoorde en vroeg waar ik vandaan kwam; zijn directe positieve reactie daarop was: het land waar de seksuele leeftijdsgrens op 12 jaar ligt; ik moest hem teleurstellen, die zalige staat ligt alweer jaren achter ons).

De Taiwanese film Formula 17 was een teleurstelling, een soort film voor homoseksuele kleuters. Een jonge vent komt naar Taipeh om het homoleven te verkennen en krijgt een warme ontvangst van een dandy, een barkeeper en nog zo wat types. Het moet allemaal erg leuk zijn want om mij heen werd luid gelachen, maar mij en mijn vrienden onder wie een echte filmhistoricus ontging het volledig. Veel scenes in disco’s en rond woningen, en veel clichétypes, maar er is me erg weinig van bijgebleven behalve dat het aardige wilde homojongens waren die een luxueus nichtenleventje leidden.

De Franse film van regisseur Gaël Morel Three Dancing Slaves heet in het Frans gewoon Le clan. Het verhaal gaat over drie broers die moeite hebben een plaats in het leven te vinden. Moeder overleden, een strenge vader met weinig begrip, een vriendengroep die niks goeds voorspelt. De oudste zoon heeft er een gevangenisstraf opzitten en werkt in een vleesfabriek. De tweede zoon zit in de drugshandel en wil de moordenaars van zijn vechthond vermoorden maar dat lukt hem tot drie keer toe niet – bij de laatste poging rijdt hij met zijn auto tegen een boom en raakt hij zwaargewond. De derde zoon zit nog op school en heeft misschien nog de mooiste toekomst in het verschiet. Hij is verliefd op een Arabische jongeman die hem de capueiro-dans leert (de slavendans van de Engelse titel). De broers zijn erg intiem met elkaar, hebben groepsgewijs op een gegeven moment seks met een transgender en ook de jongste broer zien we in seksuele interactie met zijn Arabische vriend. De essentie van de film is evenwel dat we hun mooie lichamen van alle kanten kunnen beworderen, ook geheel bloot. Zelf vond ik de geilste jongen de zogenaamde Arabier in wie ik eerder een Latino gedacht zou hebben – of kwam dat door zijn slavendans? Helaas moesten we ook enig psychologisch geneuzel doorstaan om die mooie lichamen te mogen bewonderen.

Een echte seksslaaf konden we bewonderen in Un Ano sin Amor (A Year Without Love) van Argentijnse Anahi Berneri. Een leraar Frans heeft AIDS en besluit het mogelijk laatste jaar van zijn leven te wijden aan s/m. Hij biedt zich aan als slaaf of meester en komt in een s/m-groep terecht waar hij inderdaad zwaar vernederd en hard geslagen wordt. Intussen krijgen we ook een kijkje in zijn huissituatie. Hij woont op kosten van zijn vader samen met een tante. Dat loopt slecht af; met de AIDS lijkt het door de tritherapie misschien nog wel los te lopen. Een film met teveel draden die niet echt samenhangen – kennelijk teveel naar een echt leven geschreven. De s/m-scenes zijn wel aardig, de eerste tamelijk vaag gefilmd en de laatste wat kort. Dat is helemaal de mode in alle films: snelle, korte scenes om de vitesse erin te houden. Bij matige films levert dat veel zinloze brokstukken op waaruit de kijker nauwelijks een geheel kan brouwen.

Männerhelden und schwule Nazis (Heroes and Gay Nazis) van Rosa von Praunheim is nu eens een film van hem waarin de camera niet aan het zwieberen is. Het gaat over de homoseksuele nazi’s van nu onder wie een redelijk argumenterende en geile skinhead André en een rare gek. Een andere man die nu kinky feesten adverteert, was lang een leider van de neo-nazi’s en hij vertelt daar ongedwongen over. Ze schatten het aantal homo’s in rechtse groepen op 10-15%; dus oververtegenwoordigd, en de reden is de mannelijkheid met de bijbehorende idealen van de rechtse kerels waarop sommige mietjes geilen. We zien een housefeest met de muziekgroep Oi waarbij het dansen een soort vechten wordt. Mannen onder elkaar! Tussendoor krijgen we nog andere mannenhelden te zien, de mannen van de homogroep “Green barets” die een uniform- en legerfetisj beleven. Het zag er erg kinderachtig maar wel grappig uit na de stoere plaatjes van rechts. Ook een beetje misplaatst in deze documentaire of was de boodschap dat je toch een kerel kon zijn zonder nazi te worden? Daarna ging de documentaire over naar de geschiedenis van Hitler, Röhm, Heines, SA en SS. Veel historici kwamen aan het woord, Machlan van de homo-Hitler biografie, Rüdiger Lautmann en Hergemöller, de Münchense homohistoricus Albert Kroll (?) en nog een paar. Het ging nu in rap tempo: Röhm was een openlijke homo en moest uit de weg geruimd worden in 1934 omdat de SA van een wapen voor de nazi’s een sta in de weg was geworden voor een compromis met conservatief en militair Duitsland. Homoseksualiteit was daarbij een handig thema was om Röhm en de SA in discrediet te brengen. Volgens Machlan was Hitler een homo maar volgens de homo-historici was dat een sprookje uit de lange geschiedenis van “blaming the victim”; de laatste vraag van Rosa in dit blokje was aan Machlan “bent u zelf ook homo”. We wisten het antwoord al omdat z’n trouwring in beeld was gebracht, nee, hij was hetero (met het homohuwelijk zeggen die trouwringen nu ook een stuk minder!). Ook kregen we verhalen over de vervolging van homoseksuelen en beelden uit Sachsenhausen. De bekende getallen gingen door het beeld: 10-15000 vervolgd in concentratiekampen om homoseksualiteit, terwijl twee anderen zeiden dat er uiteindelijk toch wel honderdduizenden homo’s vervolgd waren als je de homoseksuele joden, zigeuners etc meerekende. Mijns inziens is dit een verwerpelijke rekenmethode, en waarom ze de homoseksuele Russen niet meetelden, waarschijnlijk toch de grootste groep, vertelden ze niet. Het was een heel informatieve film, genuanceerd door de verschillende perspectieven, terwijl duidelijk werd dat de nazi’s en de neo-nazi’s vooral de pest hadden en hebben aan vrouwelijkheid in de man die ze projecteren op de nichten. Ze geil(d)en op mannen, mannelijkheid en macht. En ze moeten die macht vooral niet krijgen. Een goede educatieve film die de historische kennis biedt die de Duitsers volgens de Berlijnse burgemeester Wowereit (een heel gewone homo) zeer nodig hebben. Leuk om die man ook eens te zien en te horen.

Daarna een documentaire That Man. Peter Berlin van Jim Tushinski. Geboren in 1942 en afkomstig van een Baltische adellijke familie, arriveerde de familie van deze toekomstige pornoster in 1945 in Berlijn waar een leven van armoede begon – de vader was in de oorlog gesneuveld. In de jaren zestig ontdekte de jonge Hoyningen-Huene (ik kan nergens zijn oorspronkelijke voornaam vinden) seks en de homowereld. Helaas is de documentaire erg kort over de jeugd van de ster in Berlijn; we moeten het doen met een quote van een bloemist uit San Francisco die hem in de jaren zestig in de Berlijnse homobars zag. In Berlijn begon Berlin met zijn specialisme – foto’s van zichzelf maken in kleren die hij zorgvuldig had uitgezocht, meestal superstrakke jeans of een te klein glimmend adidas-broekje waarin zijn geslachtsdelen pront naar voren staken en soms ook (half)naakt. Hij reisde begin jaren zeventig naar Mexico, stopte een paar dagen in New York, ging daar wonen en verhuisde vervolgens naar San Francisco. Daar bleef hij doorgaan met zijn carriere als pornoster en maakte hij twee erotische films Nights in Black Leather en That Boy. Het blijft onduidelijk of hij daar z’n geld mee verdiende, je krijgt de indruk dat het niks opleverde en dat hij leefde op de zak van zijn vriend. Over die vriend hoor je vrijwel niks; eigenlijk is de documentaire vooral een lofzang op de geile en uiterst ijdele pornoster die kennelijk berust in zijn ouderdom en zich erover verheugt dat iemand hem sexy noemde – in zijn wereld zijn sexy en oud tegenstellingen. Het is een levendige documentaire maar het is storend dat je vrijwel niks hoort van buiten San Francisco, dat de acteur zelf zo weinig te zeggen heeft en dat allerlei interessante vragen niet beantwoord worden. Waarom ging een man die van mode hield bij voorbeeld in San Francisco wonen waar mode niet bestaat? Ik dacht dat hij er misschien heen was gegaan omdat hij er licht gekleed over straat kon lopen vanwege het mooie weer, maar dat kan ook niet het geval zijn want dan had hij beter naar het warme Los Angeles kunnen gaan dan naar San Francisco waar het zelfs in de zomer steenkoud is. Toch maken alle plaatjes en ook de commentaren van filmer John Waters de film tot een interessant document. Ik begreep dat hij half juni in Nederland in premiere gaat; de moeite waard om heen te gaan vanwege de droomplaatjes en de merkwaardige persoon die erbij hoort.

Een ex-student van mij gaf recent een lezing over de Zona Rosa, het homo- en hoerendistrict in Mexico-Stad. Nu was er een film met dat onderwerp, een Amerikaans-Mexicaanse coproductie onder leiding van Dan Castle, een saaie man die veel te luid en onnozel kletsend achter mij in de bioscoop bleek te zitten. Het was de eerste keer dat de zaal helemaal uitverkocht was, geheel ten onrechte. Zona Rosa is een beroerde film die helemaal niet over die roze zone gaat, maar enkel en alleen over een dom gansje van een jongen die danst en stript in de homodisco El Antra. Je ziet en hoort het publiek niet, alleen dat vervelende kereltje dat vooral over zijn ambities spreekt hogerop te komen want strippen voor nichten is ver beneden zijn waardigheid. De enige nicht die we te zien krijgen is de baas van de disco die liever niks zegt. Er waren drie voorfilms, de leukste was Smoke Rings van de Canadees Ian Jarvis, rookkringen blazen om een lul heen. De zaal kon het zeer waarderen in een land waar rokers outcasts zijn geworden.

De laatste film die ik bewonderde, was Gay Sex in the ‘70s van Joseph Lovett. Precies wat de titel aankondigt, alleen hadden ze erbij kunnen zetten “in New York”. Prachtige plaatjes van de pieren, het slagersdistrict (MeatPack), de Anvil, sauna’s, disco’s Studio 54 en The Saint en de straat. Een zwarte fotograaf Baltrop (nooit eerder van hem gehoord) heeft een 2000 foto’s gemaakt van homoseks op de pieren in de Hudson; in de gebouwen die erop stonden en in de vrachtwagens en gebouwen van het vleeshoekje van Manhattan aan de overkant van de West Street; verder hadden ze wat filmbeelden. Een achttal mannen vertelde bij die beelden over hun seksleven in die jaren dat zeer rijk en makkelijk was. Je knipoogde naar een man in de ochtend, gaf je adres en tijdens de lunch maakte je een nummertje. Op de pieren ging het vanzelfsprekend nog directer en sneller. Een grappige man, een kunstenaar, ging niet eens naar de bars, dark rooms en sauna’s omdat je het gratis sneller kreeg op straat en op de pieren. Vervolgens komen de berichten over nieuwe geslachtsziekten en stammen van oude die resistent zijn tegen behandeling, en ten slotte over aids. Het gezellige seksleven is voorbij. Een drama queen vertelt van een orgie waarvoor hij was uitgenodigd op Fire Island, alle mooie jongens met wie hij het wilde doen kwamen er; maar zijn geliefde verbood hem mee te doen. Al die jongens waren nu dood en hij en zijn minnaar leefden nog. Dat is overigens niet de moraal van het verhaal; die is dat seks goed en nastrevenswaard is. De laatste zin is van de zwarte fotograaf die zegt: “het ging om de vriendschap”. Door die nadruk op aids en aids-activisme aan het eind, en nauwelijks op de safe seks successen, wordt die boodschap dubbelzinnig en krijg je toch een beetje de idee dat seks tot de dood leidt. George Chauncey met wie ik de film bezocht, had als bezwaar dat de film alle valse clichés over de jaren vijftig en zestig bevestigde: dat homo’s toen ongelukkig alleen zaten te zijn, geen seks en geen vrienden hadden en alleen maar peinsden over psychiaters en zelfmoord. Of dat New York toen het centrum van de wereld was alsof er in San Francisco en elders niks gebeurde van enig belang. De “Q and A” (Question and Answer) moment na de film was niks; er waren geen interessante vragen en de regisseur had er een handje van de vragen naar het publiek terug te spelen. Vervolgens was er nog een panel; dat heb ik aan mij voorbij laten gaan.


Het vervelendst van het festival was het in de rij staan; bijna een half uur met z'n allen wachten voor een zaal en dan zien dat de “leden” van het festival voorgaan (kost 50$). Ze pikken die rijen hier als een natuurwet; bij een ander festival zagen we wel drie rijen van 100 meter en ook bij musea staan soms heel lange rijen; doet allemaal erg denken aan Oost-Europa. Vervolgens in de zaal het gevreet van popcorn en het geknisper van zakjes. Soms doen ze hun best deed het stil te houden maar het blijft storend.

Onvoorspelbaar zijn de airco’s. Er heerste gedurende het hele festival een vochtige hitte in New York en in de ene zaal staat de airco aan en kan het erg koud worden, de volgende keer werkt die niet en wordt het in de volle zalen snikheet.

En leuk zijn de onverwachte gebeurtenissen. Een deel van de films is op Times Square in de kelders van de Virgin Mega Store. Kom je uit de film dan heb je om middernacht nog de indruk dat het midden op de dag is vanwege alle licht en lichtreclames; het is op het ogenblik een lauw bad (iets van 30 graden om die tijd) vol met zwetende en licht geklede mensen, haast te druk om met mijn fiets een weg doorheen te banen. Van de week had de zangeres Shakira een signeer sessie in de Virgin Store, mochten de festivalbezoekers als enigen naar binnen langs een rij stevige beveiligingsmannen. Toen we uit de film kwam, zat de megaster achter een tafeltje onder onze ogen te signeren. Bij de achteruitgang zag ik een Latino-jongen verdwaasd met een camera staan. Hooptje hij een plaatje van haar te maken? Wat wij zonder moeite hadden kunnen doen, zou hem waarschijnlijk niet lukken. Een andere avond zaten we in een Thais restaurant te eten om de hoek bij de bioscoop, en wie kwam daar binnen, Jai Rodriguez een modieus nichtje uit Queer Eye for the Straight Guy (zo vertelden mijn tafelgenoten die een boek redigeren over het EuroSongFestival). Hij hing naast ons tafeltje over de bar heen zodat we z’n mooie broek en z’n geile kontje aandachtig konden bewonderen. M’n vriend omschrijft het programma als volgt “a reality show where the five gay guys help some hapless straight guy organize his life”; Jai doet de stijl. Zou ik ook eens naar moeten kijken want heb er geen idee van hoe de nichten hun leven, en vooral hun stijl, hier organiseren.