Larry Kramer (1935-2020). Een leven tegen aids


Laurence (Larry) David Kramer (25 juni 1935 - 27 mei 2020) was een Amerikaanse toneelschrijver, auteur, gay en Joods, gezondheidsactivist afkomstig uit Connecticut. Later verhuisde hij met zijn ouders naar Maryland. Hij verkeerde er als arme joodse jongen in een wereld van scholieren uit beter gesitueerde gezinnen. Het maakte hem een geducht straatvechtertje. Zijn vader en hij lagen elkaar niet en spaarden elkaar niet – zijn andere leerschool hoe hij van zich af moest bijten. Hij worstelde zich met succes door de middelbare school waar hij een geliefde vond. Na school begon hij een studie Engels op Yale. Eerst dacht hij dat hij de enige homo op de campus was. Als zoveel jonge homomannen poogde hij zelfmoord te plegen. Sindsdien maakte hij zich sterk voor de positie van nichten, ontdekte dat hij niet de enige was en kreeg in zijn tweede studiejaar een relatie met de docent Duits.

Na Yale vond hij in New York werk bij filmmaatschappij Columbia Pictures als scriptschrijver. Dat bracht hem naar Londen waar hij voor United Artists het boek Women in Love van D. H. Lawrence bewerkte voor de film (1969). Het leverde hem een nominatie op voor een Academy-award. Een kennis zei gevat dat de film eerder aan twee Men in love doet denken. Hij begon naast filmscripts aan zijn eerste homoteksten te werken, aanvankelijk zonder veel succes.

In 1969 klonk een nieuw startschot van homo-emancipatie in de VS in de nacht van 28 juni waarop LHBT-ers in New York de politie uit hun homokroeg Stonewall Inn verdreven. Politie-invallen waren schering en inslag en nu sloegen ze terug. Stonewall werd het jaarlijks herdachte ijkpunt van een nieuwe seksuele revolutie. Het tijdperk van Gay Pride was begonnen en luidde een ommekeer in op allerlei gebieden: in psychiatrie (niet de homo is gestoord maar de samenleving waarin hij leeft), in politiek (homo-activisme, emancipatie en sociale beweging kwamen op stoom), in cultuur en subcultuur (underground, er kwamen homoboeken en -winkels, queer kunstenaars), en in de seks. Die drong van buiten, van straathoeken, pieren, parken en toiletten, door naar binnen, in theaters, kroegen, sauna’s, dark rooms. Er kwam een cultuuromslag op gang die ook de heteroseksuele gemeenschap zou raken. Kramer is in VS en homowereld één van de helden geworden van die kentering door zijn werk en persoon.

Negen jaar na Stonewall en drie jaar voor het begin van AIDS schreef Kramer in 1978 de documentaire roman Faggots (Nichten/Flikkers). Hij schetst er een inktzwart beeld van seksuele gebruiken en levensstijl van gays in New York: promiscuïteit in bars en donkere kamers, kinky seks zoals SM, stevig drugsgebruik, geen lef, gebrek aan kennis van eigen cultuur en geschiedenis, geen inzet voor politiek. Hij hield zowel Amerika als de homo’s een spiegel voor.

Zelf was hij het omgekeerde. Hij toonde moed, was ambitieus, niet aan de drugs, wel van de monogame seks, een politiek activist die een kijkje nam in San Francisco waar op 27 november 1978 gay wethouder Harvey Milk en burgemeester George Moscone werden vermoord door een homofoob gemeenteraadslid, politieman Dan White.

Faggots was een groot succes maar in de homogemeenschap controversieel. De gays wilden zich niet de les laten lezen en zagen hun seks- en drugsleven liever niet te kijk gezet. Oscar Wilde in New York, in 1967 de eerste homoboekwinkel in de VS, verkocht het daarom niet. Kramer veegde de vloer aan met een apathische homowereld die zich te buiten ging aan een net ontdekte hyperseksuele zorgeloze levensstijl. Geslachtsziekten waren zonder een centje pijn met een pilletje of prik te genezen, toch? Dat zou weer snel anders worden.

Meteen nadat in 1981 de Aids-epidemie was uitgebroken en het aantal zieke en dode homo’s explosief steeg, vloog Kramer de langjarige burgemeester van New York Ed Koch en ook homo’s zelf naar de keel vanwege zijn zorg om AIDS-slachtoffers. Het was een ramp die maar niet wilde doordringen in het bewustzijn in de VS. De gedupeerden kwamen allemaal uit groepen met een stigma: naast homo’s hemofielen, Haïtianen, heroïnegebruikers en hoeren. President Reagan kreeg het woord AIDS pas over zijn lippen toen zijn vriend en mede-acteur Rock Hudson eraan stierf in 1985. Homo’s en de vier andere H’s waren marginale minderheden die het in politiek en gezondheidszorg aflegden. In New York was geen Harvey Milk opgestaan in de lokale politiek die opkwam voor de homozaak. Dat duurde nog een flinke tijd.

Met kennissen en vrienden zoals schrijver Edmund White richtte Kramer in 1982 Gay Men’s Health Crisis GMHC op om voorlichting over AIDS te geven, weerstanden weg te nemen, directe hulp te verlenen zoals buddyzorg en rechtsbijstand. Hun initiatief stond in Nederland model voor de aids-missie van de SAD-Schorer Stichting en de Weekendpoli.

Kramer wist hoe hij politiek, homo’s en beleidsmakers in gebreke kon stellen en de sporen geven. Zo schold hij topviroloog Anthony Fauci, directeur van het CDC, het Center for Disease Control en AIDS-onderzoek, uit voor moordenaar. Bij de dood van Kramer in 2020 sprak Fauci, nu rechterhand van president Trump in de coronacrisis, mild over hem. Ruzie maken deed Kramer ook met zijn collega’s van het GMHC waar hij na een jaar met slaande deuren vertrok. Hij was te fel en te boos.


In 1985 verwerkte hij zijn ervaringen rond AIDS en activisme in het toneelstuk The normal heart (1985) dat een wereldwijd succes werd, ook in Nederland. Een gay die het in New York zag met Brad Davis vond het de onvergetelijkste voorstelling die hij ooit zag. Kramer zette in 1987 een volgende stap in zijn activisme met oprichting van de AIDS Coalition to Unleash Power (Act Up). De groep bracht keiharde slogans naar buiten zoals Silence=Death en onderbrak de openingsspeech van vice-president Bush op de AIDS-wereldconferentie in Washington in hetzelfde jaar met ritmische sis-salvo’s. Ze organiseerden straatblokkades bij het CDC voor de deur om middelen en onderzoek af te dwingen. Wall Street was aan de beurt nadat een manager van een farmaceutisch bedrijf had gezegd dat AIDS te weinig geld opleverde omdat het een te kleine groep patiënten betrof.

Door AIDS veranderden cultuur en gewoontes, maar met meer doden en activisme steeg het begrip voor het bestaansrecht van beweging en cultuur. Lijden deed niet mijden, maar beter begrijpen. Als we het nu vergelijken met de reactie op corona, was toen de situatie anders maar de houding vele malen negatiever met die vijf H’s. De gay zat nog in de kast en werd afkeurend bekeken. Er waren overal in de VS nog wetten op seksueel gebied. In 1990 kregen expo’s van kunstenaars als Robert Mapplethorpe, David Wojnarowicz en Keith Haring geen overheidssubsidies. In de ene staat was prostitutie verboden, in de volgende homoseks zelfs binnenshuis. Porno was taboe of verboden. Een groot seksonderzoek opgezet vanwege AIDS kreeg geen rijksbijdrage. Dark rooms en sauna’s waren gesloten of verboden.

In 1989 verzamelde Kramer zijn furieuze artikelen in een bundel Reports from the holocaust the making of an AIDS activist waarin hij zijn woede over de AIDS-politiek ventileerde en steeds bijhield hoeveel doden er waren ten tijde van die bijdragen zoals nu het nieuws het aantal bevestigde corona-doden per dag volgt. Hij schreef nog toneelstukken, Just say no (1988) en The destiny of me (1992) en het tweedelige The American People. A History (2016, 2020) waarin een aantal Amerikaanse presidenten en helden een homokleur kregen. Maar die stukken en boeken hadden niet het succes van zijn eerdere werk. Kramer speelde een belangrijke rol in de strijd tegen AIDS. Hij maakte de queers ervan bewust dat ze in hun eigen land tweede-rangs-burgers waren met sodomiewetten die pas in 2003 werden afgeschaft, 222 jaar na Frankrijk, en het homohuwelijk dat ze pas in 2013 kregen, 11 jaar na Nederland als eerste staat. Kramer trouwde onmiddellijk met geliefde David Webster nadat het homohuwelijk was toegestaan. Die kende hij sinds 1991 en langer en die inspireerde hem al in 1978 mede tot Faggots .

Rutte is overtuigd dat racisme in Nederland leeft. Kramer maakte duidelijk dat homofobie diep zat in de VS. Komt die discussie nog in Nederland, is dat overbodig omdat we zo liberaal zijn of deed Rob Jetten dat afdoende met zijn klachten over de haatmails die hij kreeg?

De grote verdienste van Larry Kramer was dat hij AIDS en homofobie op de agenda van een onwillig homoseksueel en Amerikaans publiek heeft gezet met zijn boze boeken, toneelstukken en gedreven speeches.

----

Alternatief voor de paragraaf die begint met Rutte:

De discussie over racisme roept met de bijdrage van Kramer de vraag op hoe erg daarmee vergeleken de homofobie was en is. Er is een hele geschiedenis van minachting en discriminatie jegens queers en blacks die zich ook in geweld uit. Bij de laatsten juist van de politie, bij de eersten potenrammerij vaak van jongens; bij hen weerzin van ouders met kinderen die LHBT+ zijn en jongeren die zich niet senang voelen met hun verlangens of met pesten te maken krijgen om hun seksuele voorkeur. Bij hen waren het andere burgers van alle kleuren die personen met deviante smaken ombrachten. Omdat het hun niet zinde, ze afkeur voelden, niet-hetero’s niet accepteerden. In 1992 was ik betrokken bij een discussie over kleur en voorkeur in de sport. Toen zei een man van de KNVB me dat het kleurprobleem sneller opgelost zou zijn dan dat van voorkeur. Het is in mijn hoofd blijven nazingen. Die moorden gebeurden vroeger voor Stonewall zeker in de VS maar tevens daarna en elders. Je kunt denken aan Pier Paolo Pasolini, Gianni Versaci en Sal Mineo en recent de danser Kirvan Fortuin als het topje van een onbekende ijsberg. Maar het gebeurt nog steeds en wie kaart het aan zoals Kramer het deed?