Op reis door Thailand


In januari reisden Mattias en ik een maand door een klein deel van het grote Thailand. We begonnen in Bangkok waar een oudere kennis van ons les gaf op de Thamassat Universiteit. In onze eerste week gaf ik daar ook twee colleges over "Sexual Reform Movements in The Netherlands" en "Gay Epistomology". Het is een beroemde universiteit in Thailand omdat daar de democratiseringsbeweging z'n oorsprong had. De campus ligt in het hartje van de stad naast het beroemde koninklijk paleis en de nog beroemdere tempel met de Boeddha van smaragd. Wij logeerden in hetzelfde hotel als onze oudere kennis, in Nieuw-Bangkok, op loopafstand van een pontje dat ons naar het oude centrum overzette. Naast ons hotel lag een marinebasis zodat we de dagelijkse exercities van de matrozen goed konden volgen. Ze bewaakten de koninklijke sloepen die er verborgen in een overdekte hal lagen mooi te wezen.

We kwamen om vijf uur aan in Bangkok, midden in de spits. De vele files vertraagden de tocht zeer maar boden tevens de kans een eerste blik op het zeer drukke straatleven van Bangkok te werpen. Vrijwel overal langs de drukste wegen toveren de Thais de stoepen om tot markten waar van alles te koop is: kleren, voedsel, boeddhabeeldjes. De eettentjes en alle handelaren in vers fruit en vruchtensappen maken dat je er nooit honger of dorst hoeft te hebben. Voor een grijpstuiver krijg je een ananas in hapklare blokjes gesneden. We maakten kennis met heerlijke vruchten die we nog nooit hadden geproefd. We ontdekten op de stoepen van Bangkok ons onbekende groenten en vissoorten. We genoten van de lekkerste Thaise soepen gezeten aan de rand van een zesbaans verkeersweg waarover nog eens een vierbaans expresweg denderde. We hadden medelijden met de olifanten die als een soort circusattractie langs de straat liepen met hun slurf op uitlaathoogte. Diesellucht als kruid bij de hapjes die we voor hen konden kopen.

De eerste avond snelden we gelijk naar soi 4 van de Silom Straat. De grote straten van Bangkok hebben allemaal zijstraten die vaak doodlopen en alleen een nummer krijgen: soi betekent zoiets als zijsteeg. Sommige van die straten zijn piepklein zoals nummer 4 terwijl andere veel langer zijn en ook weer zijstraten hebben. We gingen naar soi 4 van de Silom Straat omdat het de homohoofdstraat is van Bangkok waar zich vier bars en een winkel met hippe kleren en herenondergoed (het zekerste teken van homoleven) bevinden. De Banana- en de Telefoonbar zijn de beroemdste gelegenheden in deze steeg. Het belangrijkste verschil met April en Havana is de overvloed aan personeel dat waarschijnlijk ook bereid is tegen betaling met de gasten het bed te delen want vrijwel alle homogelegenheden in Thailand zijn tegelijk broedplaatsen van hoererij. De Telefoonbar overigens nog het minst. Zowel in soi 4 als om de hoek in de volgende soi bevonden zich verder gogo-bars. Als je er langs loopt, proberen de jongens van de tent je naar binnen te lokken. Ze pakken je flink beet en trekken je min of meer hun tent in. Eenmaal redde Mattias me uit de handen van een satijnen jongen die me al stevig in zijn greep had. Op zulke plaatsen is er slechts een rol voor een blanke man: hoerenloper. Het was een merkwaardig gevoel in een rol te worden gedrukt die je niet ambieert. We liepen door de sois met onze oudere vriend en werden gegidst door zijn Thaise vriend met wie hij twee keer per week tegen betaling seks had.

Voor mij was Bangkok die eerste avond gelijk een schot in de roos. Ik had deze reis niet gewild en steeds aan Mattias gevraagd waarom hij toch naar Thailand wilde. Op die eerste avond zou ik die vraag niet hebben kunnen beantwoorden, maar wist ik heel zeker dat we een fantastische vakantie zouden hebben. Misschien was het de uiterst vriendelijke cultuur van de Thais en hun lekkere eten. Het was zeker ook het zeer stedelijke gevoel van Bangkok. Dat de Thais elegante, slanke en mooie mensen die altijd een glimlach rond hun lippen weten te toveren, zal een rol hebben gespeeld. Ik heb nog veel gezichten voor ogen van speelse, gepassioneerde of melancholieke jonge mannen. Op enkele uitzonderingen na vond ik hen overigens niet zo geil, vooral niet de bordeeljongens die meestal in nogal stompzinnige uniformpjes rondlopen.

Een probleem met de jongemannen, en met de meeste andere Thais, is hun gebrek aan kennis van vreemde talen die wij niet konden compenseren door een gedegen kennis van het Thais. Als we in een taxi stapten, was het altijd een puzzel hoe de chauffeur duidelijk te maken waar we heen wilden. De simpele vraag je naar het Siamplein (de Dam van Bangkok) te brengen of naar het koninklijk paleis leverde vaak onbegrip op. Bestelden we een kopje koffie, dan kregen we thee. Vroegen we een portie rijst, dan kregen we er twee. Maar dat zijn problemen waar mee te leven valt. Het betekende wel dat het stellen van meer gecompliceerde vragen uitgesloten was.

Naast de straatdrukte fascineerde mij vanaf de tweede dag het rijke leven op de rivier en de kanalen (klongs) van Bangkok. Naast vele veerpontjes zijn er verschillende expresdiensten die je van Zuid- naar Noord-Bangkok brengen. Op de pieren waar die boten aanleggen is het altijd een grote drukte van mensen, meestal is er een markt en vaak zijn er terrasjes op palen boven de rivier waar je kunt zitten en genieten van alle beweging op het water met alle pontjes, toeristenboten en watertaxi's marine- en vrachtschepen. Langs de oevers staan krotten, paleizen, tempels, forten en fabrieken. Een bijkomend voordeel van de rivierkant is dat de lucht er frisser is en de warmte minder drukkend. De eerste dag aten we 's middags op het terras van de Royal Navy Club. Over de klongs zou ik een andere lofzang kunnen zingen.

Er zijn waarschijnlijk tientallen homogelegenheden in Bangkok waarvan we er maar weinig hebben gezien. Een keer bezochten we een club om de hoek van ons hotel. We bestelden een drankje (vijf keer zo duur als elders) en kregen er gelijk een fotoboek bijgeleverd. Het bevreemdde ons dat ze foto's van de koopjongens lieten zien want die zaten in levende lijve achter in de bar. We waren om een uur of zes de enige klanten. De acht jongens die beschikbaar waren, zaten rustig met elkaar te kletsen. Toen we de tent verlieten zagen we dat er een blikken bovenverdieping was met peeskamertjes. Mattias is nog naar een sauna geweest waar hij met drie Thaise heren in een jacuzzi kon zitten kijken naar een tiental jongemannen ("masseurs") in een glazen kooi. Hij had genoeg aan de Thaise heren die geen geld vroegen. Massage is een hele cultuur is Thailand waar tot op het strand in vele variaties wordt gemasseerd: met of zonder olie, het hele lichaam of alleen de voeten. Thailand is nog zo hypocriet dat, net als elders, massage vaak een codewoord is voor het opwrijven van geslachtsdelen.

Er is een sauna in Bangkok waar hoererij geen rol speelt: de door Amerikanen gerunde Babylon. Volgens kenners is het de mooiste sauna ter wereld: drie verdiepingen met alle saunavoorzieningen, donkere kamers, twee restaurants, een bar, een fitnesscentrum en een openlucht zwembad in een tropische tuin. Alles is prachtig aangelegd met de beste materialen. Het publiek is half Thai, half westers. De contacten verlopen er soepel ondanks de discretie van de Thais. We hoorden wel klachten van oudgedienden dat de oude Babylon minder luxueus, maar wel geiler was. De nieuwe versie had een onaangenaam kantje -- om drukte te suggereren sloten ze verschillende voorzieningen in de loop van de avond. Zo ging het zwembad om 8 uur dicht, het sportgedeelte om 9 uur en de heteluchtsauna om 10 uur. We verlieten de sauna om 12 uur. Een uur is de algemene sluitingstijd voor horeca in Bangkok na een schandaal rond een prinses die in zekere staat was aangetroffen in een disco op een veel later tijdstip.

Mattias ontmoette in de Babylon een Thaise Chinees die ons later delen van de stad zou laten zien. Het was een jongen van 22 jaar die in opperste opwinding verkeerde dat hij een westers homopaar met "brains" had gevonden. Hersens waren naar zijn zeggen zeldzaam bij Thaise homo's (ik had bij mijn lezingen overigens al verschillende intelligente Thaise nichten en potten leren kennen). Teerak viel op blanke mannen met rood haar die dus ook "brains" moesten hebben. Hij vuurde met nooit aflatende passie vragen op ons af die soms heel raak waren, soms heel vreemd: "May I ask you a question? (Yes) Did you ever see a guy with a brown and a blue eye?" Hij liet ons kennis maken met twee Thaise vrienden van hem die ook beslist geen domme zwartjes waren. In Thailand bestaan grote verschillen tussen rijk en arm. Teerak had een rijke vader. Hij beschikte over een eigen auto en was voortdurend een van z'n vier mobieltjes kwijt. Hij had reeds de VS, Canada, Turkije en Griekenland bereisd. Europa stond hoog op z'n verlanglijstje. Dat gold voor meer Thaise homo's die Europa aantrekkelijker vonden dan de VS. Ze zeiden dat Amerikanen niet in "strange fruit" zoals Thaise mannen waren geïnteresseerd; Europeanen volgens hen veel meer.

Na vijf dagen Bangkok reisden we af naar het zuiden, naar bad- en vissersplaatsen met mooie namen als Hua Hin, Prachuap Kiri Kan, Surat Tami en Krabi. Veel homoleven zagen we daar niet. Het meest homoseksuele dat we in Hua Hin, een beschaafde badplaats voor Thais en Scandinavische bejaarden, tegen kwamen was Henk Krol met zijn partner. Het plaatselijke Railway Hotel, een paradijs van rust en schoonheid, is de Thaise tegenhanger van Singapore's Raffles en nu een bestemming van de Gay Krant. Onderweg bezochten we een regenwoud waar het bloemen regende en de geuren even overvloedig maar volstrekt anders waren dan in Bangkok. Krabi is een aardige haven vanwaaruit je leuke tochtjes per boot naar allerlei tropische palmenstranden en verlaten eilanden kan maken. 's Avonds op de kade werd ik aangesproken door jongens die me "woman" noemden. Ze wilden me hun "sigaretje" laten zien en kennelijk in een donker hoekje een nummertje maken, ik de vrouw, een van hen de man. Het leek me meer de gekkigheid van opgewonden pubers die weinig nichten zagen dan professionele prostitutie. Voor sekstoerisme moet je heel ergens anders zijn in Thailand.

Na Krabi begaven we ons naar Ranong, een provincieplaats met enorme markten en een grote vissershaven waar we boten, badende vissers en vele vissoorten bewonderden. We waren opgepikt door een melancholieke Duitser die ons achter op zijn bromfiets nam en rondreed. Hij woonde daar de wintermaanden, de beste tijd om in Thailand te zijn (droog en niet te warm). Hij had voor zichzelf en zijn Thaise vriendin een huisje gebouwd. Wij ontmoetten haar later in een blikken krot dat een karaoke-bar moest voorstellen. We ontdekten dat zij maar een paar woorden Engels sprak, evenveel als hij Thais. En dat woonde al jaren de wintermaanden samen.

We deden Ranong aan om op een veerpontje (een erg groot woord voor een niet eens omgebouwde vissersboot) naar Ko Payam te stappen. Elke middag om 3 uur vaart een bootje in twee uur naar het eiland waar misschien 150 mensen wonen en plaats is voor maximaal 200 toeristen. Het heuvelachtige eiland zal zo groot als Schiermonnikoog zijn, is begroeid net kokospalmen, bananen© en vooral veel cashewnotenbomen en kent een rijke fauna. Aan de vier zijden liggen vier mooie tropische stranden. Wij kwamen vlak naast het enige dorpje op een strand van een halve kilometer lengte terecht in een "bungalow" ofwel een bamboehut op palen. Er stonden nog vijf van zulke huisjes, allemaal leeg, zodat we het strand en de goede zorg van de eigenares helemaal voor ons alleen hadden. De andere dagen wandelden we naar de andere stranden waarvan er een weliswaar mooier en breder was, maar over de 2 kilometer lengte zagen we maar liefst zes andere mensen badderen en zonnen. Voor de kust lag een andere attractie, zo'n vijftien vissersboten, en over onze hoofden zweefden voortdurend visarenden voorbij. Op de boot heen hadden we de Chinese beheerder van een bungalowpark dat aan dit strand lag, leren kennen die graag een "boyfriend" zou willen hebben. Hij zag wel iets in Mattias en omgekeerd maar tot een verhouding, hoe kortstondig dan ook, kwam het niet meer. Het was te ingewikkeld op een eiland waar nachtelijke verplaatsingen over slechte wegen van de ene naar de andere kant niet aan te raden waren.

Terug in Bangkok ben ik op zoek gegaan naar zijden bloesjes en een kleermaker die shirts en shorts voor mij zou kunnen maken. Op de lapjes- en klerenmarkt (zoals zoveel in Bangkok heel groot en onoverzichtelijk) ontmoette Mattias een Eritrese neger. Beide heren probeerden verscholen achter japonnen tot zaken te komen maar in de drukte van de markt, waar je bovendien niet naar een kledingstuk kunt kijken zonder dat er iemand op je afkomt om je te helpen, was het vergeefse moeite. De zwarte jongen woonde bij ons hotel op de Nana Nua om de hoek en zou ons nog herhaaldelijk zonder succes opbellen. Deze keer zaten we in een wijk in het hart van het nieuwe centrum waar ook de grote warenhuizen staan (bezoek het Emporium dat veel chiquer is dan de PCHooft) en waar niet alleen de meeste blanken rondhangen, maar ook veel Afrikanen en Arabieren. Het is tevens het centrum van Bangkoks sekstoerisme Je krijgt er ook "normale" koffie en geen nescafe (wijn is een andere zeldzaamheid in Thailand, bij het eten drinken ze naast water en thee whisky of bier).

Een laatste trip maakten we naar Pattaya -- het centrum van het Thaise sekstoerisme Hoewel er ook "gewone" bejaarden met vakantie gaan, was driekwart van het toerisme om de seks waarvan weer een tiende voor oudere homoheren op leeftijd. De heteroseksuele hoerenlopers waren vooral Europeanen die niet moeders mooiste waren. De homoseksuele waren 50-plussers die hier voor een habbekrats hun seksleven voortzetten. Eerlijk gezegd ziet dit toerisme er nogal obsceen uit: lelijke dikke mannen die rondwandelen met jonge Thaise vrouwen en mannen met wie ze nauwelijks een woord kunnen wisselen. De hotels zijn er helemaal op ingespeeld. Toen Mattias en ik ergens een kamer vroegen, namen ze direct aan dat we twee kamers wilden. Toen we bleven aandringen op samen een kamer, fluisterde de gerant ons toe dat hij wel een extra kamer kon regelen als we gasten zouden krijgen.

In Pattaya zullen zo'n 50 homobars en gogo-clubs zijn die het allemaal van de prostitutie moeten hebben. Ze zijn verdeeld over drie wijkjes (meestal een blok van twee parallelle straatjes) waar de jongens het midden van de straat bezetten en alle passerende "falang" (westerlingen, letterlijk Fransen) aanspreken. Wanneer je enige aarzeling vertoont, grijpen ze je bij je tedere delen, of brengen je hand naar hun eigen geslacht. Door hun professionele gedrag ben ik bijna een hoerenloper geworden. Toen we in zo'n wijkje op een terras met uitzicht op het homogebeuren een kopje koffie zaten te drinken, begon een barjongen mij te masseren. Hij begon bij m'n handen, armen en nek maar al spoedig zat hij zeer vaardig mijn kruis te masseren. Als hij even was doorgegaan, had hij mij bevredigd voordat we tot zaken hadden kunnen komen. Zulke betaalde contacten waren nog een stap te ver voor mij, maar het scheelde weinig of deze jongen had mij ertoe verleid. Zijn gedrag was ook tamelijk typisch voor de Thaise hoerenjongens: tamelijk direct en publiek en eerder speels dan dwingend. Onze oude vriend die de volgende dag uit Bangkok kwam, zou deze Muar uitkiezen voor zijn nachten in Pattaya. We hebben uitvoerig gesproken over de morele kant van het sekstoerisme De lelijkheid ervan maakt het moeilijk er zonder vooroordeel naar te kijken. De neokoloniale uitbuiting waarop het gebaseerd is, geeft een lelijke bijsmaak maar ligt bij de prostitutie niet anders dan bij ander werk in Thailand waar de toerist van profiteert. Het voordeel van prostitutie is dat er meer verdiend wordt dan in horeca of naaiateliers. Velen zullen het als nadeel voelen dat het intieme arbeid is tussen mensen die niet intiem met elkaar zullen worden, maar dat zou je even goed als voordeel kunnen zien.

Het was fascinerend om de open homocultuur te zien in deze drie mini-wijkjes van Pattaya. Het was wel nachtwerk dat om een uur of acht begon. Voor de volhouders bood het strand van Joumtin iets ten zuiden van Pattaya een nichtenhoekje waar het geloer en gepalaver overdag konden worden voortgezet. Wij brachten er een prettige middag door tussen Thaise nichten en hun Europese vrienden. Een andere dag namen we de boot naar Ko Laan, een grappig eiland op drie kwartier varen van Pattaya. Na deze duik in het sekstoerisme hadden we nog drie dagen in Bangkok die we, behalve voor het afscheid, gebruikten om de hoogtepunten van de Thaise cultuur alsnog te bewonderen zoals de smaragden Boeddha en het koninklijk paleis.