Kim M. Phillips & Barry Reay, Sex Before Sexuality. A Premodern History.



Dit boek gaat over heteroseksualiteit, mannelijke en vrouwelijke homoseksualiteit en pornografie voordat die concepten bestonden. Beide Nieuw-Zeelandse auteurs redigeerden eerder samen een interessante reader Sexualities in History terwijl Phillips Medieval Maidens. Young Women & Gender in England 1270-1540 (2003) en Reay naast boeken over Engelse volkscultuur Watching Hannah: Sexuality, Horror and Bodily De-formation in Victorian England (2002) en het aardige New York Hustlers: Masculinity and Sex in Modern America (2010) schreef. Ze bouwen voort op een intussen rijke literatuur over seksualiteit in Middeleeuwen en vroegmoderne tijd. Hun boek heeft een postmodern beginsel: homo- en heteroseksualiteit en pornografie zijn moderne begrippen die andere realiteiten representeerden die als zodanig niet bestonden voor de moderne tijd. Daarbij trekken zij de scheidslijn rond 1800. Daarvoor was er wel seks maar die was totaal anders georganiseerd waarbij het belangrijkste verschil is dat homo- en heteroseksualiteit identiteiten veronderstellen die exclusief zouden zijn. Voor 1800 was dat niet het geval; hooguit hadden mensen sterke voorkeuren maar we kunnen hen niet lesbisch, heteroseksueel of homoseksueel noemen. Ook waren er wel obscene plaatjes en teksten maar dat was geen pornografie. Naar een bekende stelling van Robert Darnton en Lynn Hunt: het genre porno diende toen niet één meester, de seksuele opwinding, maar was tegelijk een politiek, filosofisch en literair genre.

Deze sekswetenschappelijke kijk is sterk geïnspireerd door Michel Foucaults Histoire de la Sexualité (1976) dat aan het begin van een historische traditie staat. Phillips en Reay besteden in hun boek hoegenaamd geen aandacht aan de moderne vormgeving van de door hen besproken fenomenen waardoor enigszins duister blijft waartegen zij hun materiaal afzetten. Wat zijn nu precies homo- en heteroseksualiteit en pornografie? Zij stellen wel voortdurend vast dat wat zij beschrijven uit de premoderne periode zeker niet met die woorden benoemd mag worden. Sodomie, vriendschap, pederastie, mannenliefde, vrouwelijkheid van de man en allerlei meer omschrijvende woorden werden vroeger gebruikt maar zijn zeker geen mannelijke homoseksualiteit. Hoe ze nu tot een keuze van juist deze thema’s zijn gekomen, blijft een raadsel. Terwijl zij de moderne begrippen als representatief zien voor een bepaalde werkelijkheid, zijn de premoderne woorden divers en ongrijpbaar en verwijzen ze naar heel onderscheiden realiteiten. De auteurs wekken de indruk – maar zeggen het niet - dat er tegenwoordig een bepaald seksueel systeem bestaat maar ze doen geen moeite een vergelijkbaar verhaal voor de eerdere periode vast te stellen. Het werk van David Halperin die zich inspande om enige orde in de premoderne chaos te scheppen wordt aangehaald maar zijn indeling wordt alleen in stukjes vermeld en verder niet kritisch gebruikt. Waardoor hun boek het karakter krijgt van een opsomming van fenomenen die we kennelijk nooit seksueel mogen noemen maar soms weer wel seks of liefde en waarvan de vraag is wat de dwingende samenhang is. Zo wordt het boek een vrolijk rariteitenkabinet van een verleden zonder samenhang waarbij de auteurs onbezorgd van het ene land en tijdperk naar het andere wippen. Ook formuleren ze geen stelling. Je zou toch verwachten dat het opgeven van het ene selectiecriterium zou leiden tot een verfrissend nieuw uitgangspunt maar dat is niet het geval.

Als conceptuele zuiverheid voor hen zo belangrijk is, zou dat consequenties voor de historische realiteit achter de woorden hebben. Die zou ook een heel andere moeten zijn. Maar ze veronderstellen juist dat ‘seks’ weer iets universeels is: over de periode die hun boek bestrijkt, zeggen ze, ‘there was sex but no sexuality’ (7). Hetzelfde geldt voor ‘opwinding’: er waren beelden die opwinding veroorzaakten maar geen pornografie (122). Beide hoofdstukken die over premoderne homoseksualiteit gaan, heten ‘onder mannen’ en ‘onder vrouwen’. Dus homo en hetero zijn historische categorieën maar man en vrouw niet? Dat druist in tegen een hoofdstelling van het postmoderne denken waarin juist het man-vrouw-onderscheid de basis van het heteroseksuele systeem is en ook man en vrouw iets anders geweest moeten zijn. Het is mij een raadsel waarom bepaalde begrippen wel ‘geconstrueerd’ zijn en een bepaalde historische realiteit vertolken, en andere niet en een universele waarheid weergeven. De auteurs zijn zich bewust van het probleem maar bieden geen oplossing, sterker nog: de indeling van hun boek verloopt – met aangepaste titels - via de bekritiseerde klassieke lijnen van hetero, homo en porno.

Het onderzoek naar het seksuele leven van eerdere generaties begint vorm te krijgen en tot bepaalde inzichten te leiden. Het is jammer dat dit boek met de boodschap van ‘historisch constructivisme’ vooral hamert op het bekende aambeeld dat homo en hetero en porno moderne figuren zijn die in eerdere eeuwen onbekend zijn. Dat wisten we al. Maar hoe zag die voorbije wereld er nu uit? Uit het negatieve komt niets positiefs voort behalve een stroom verhalen die nogal willekeurig uit Engelstalige literatuur zijn opgepikt. Alle voorbeelden zijn wel leuk maar hoe representatief zijn ze en wat willen de auteurs ermee zeggen? Interessanter is een speculatief boek van Louis-Georges Tin L’invention de la culture hetérosexuelle (Parijs: Autrement, 2008). Hij meent dat de heteroseksuele cultuur zo lang heeft nodig gehad om door te zetten omdat machtige homosociale instituties zich ertegen verzetten zoals adel en kerk. Beide vormden gemeenschappen die meer koersten op een intieme wereld van mannen onder elkaar dan op een verheerlijking van heteroliefde. Met de moderne homo en het ‘homohuwelijk’ zegeviert juist heteroseksualiteit over het ene mannenbolwerk van jagen, vechten en regeren en heeft ze het andere met zijn pedofiele priesters definitief in de hoek gedrukt. Maar Frans, dat lezen ze in Nieuw-Zeeland pas als het in vertaling beschikbaar komt.

Gert Hekma, Afdeling Sociologie en Antropologie, Universiteit van Amsterdam