Waar zijn de echte mannen?

Seksevoorstellingen over homomannen


Lange tijd leefde de idee dat homomannen een derde sekse waren, mietjes die zelf niet helemaal mannelijk waren en juist toch seksuele aardigheid in mannen hadden. Die idee is nog helemaal niet verdwenen want afwijkend seksegedrag van mannen is nog altijd een aanwijzing voor homoseksuele voorkeuren. Een voetballer kan geen homo zijn want dan zou hij immers niet de echte man zijn die een voetballer nu eenmaal moet zijn. Maar intussen zijn homomannen wel veranderd. De ouderwetse nicht die keurig op zijn kleren was en een huis had om door een ringetje te halen, die niet terugschrok voor handtasjes en suède schoenen, is op zijn retour. De leerman heeft zijn plaats in de homowereld en in de collectieve verbeelding ingenomen. De keurige nicht heeft gezelschap gekregen van zijn tegendeel, de ruwe kerel die niet zo netjes meer is op zijn kleren en zijn huis. De geur van zweet die vroeger werd verdreven met parfum, geldt nu als een erotische stimulans. Homomannen hebben een opmars gemaakt van de laagste trede in de mannelijke hiërarchie naar een vooruitgeschoven positie in een uitgaanswereld waar ze sekseposities omkeren, ombuigen en uitvergroten.


Nichten en echte mannen

Vroeger bestond er een rolverdeling tussen nicht en "tule". De nicht was de echte homo wiens "geaardheid" van de verkeerde kant was en de tule was de gewone jongen die het voor een paar centen, een goede maaltijd, een stevige borrel of een lekker bed wel wilde doen met een nicht. Het homoseksuele verkeer was gemodelleerd naar het heteroseksuele. Verlangen kon alleen ontvlammen tussen de tegenpolen van man en vrouw. Net als "butch" en "femme" mannelijke en vrouwelijke pool in het lesbische verkeer waren, zo waren tule en nicht dat onder mannen. Een nicht met een nicht was ondenkbaar, hoewel het in de praktijk wel gebeurde.

De vrouwelijke plaatsbepaling van homomannen is terug te traceren tot de scharrelculturen van sodomieten die in het begin van de achttiende eeuw ontstonden. Non-conformistisch seksegedrag was typerend voor de toenmalige sodomieten die zich begonnen te verzamelen in een subcultuur van kroegen, gemakken en plantsoenen. In de negentiende eeuw systematiseerden homo's en dokters het sekse-stereotiep tot een theorie van een derde sekse. De "urning" was volgens de voorloper van homobeweging en homostudies Karl Heinrich Ulrichs "een vrouwenziel in een mannenlichaam". Sindsdien heeft in vrijwel al het onderzoek naar de biologische grondslag van homoseksuele voorkeuren het uitgangspunt gegolden dat een homoman vrouwelijke eigenschappen zou vertonen.

De historicus Randolph Trumbach heeft naar voren gebracht dat het nichtentype zoals wij dat kennen, dateert uit de periode rond 1700 en sindsdien de belangrijkste vorm van homoseksualiteit is. Tegen deze opvatting zijn verschillende bezwaren ingebracht. Na 1700 is er het nodige veranderd in vrouwbeeld en in wat onder vrouwelijkheid wordt verstaan en dat geldt evenzeer voor het seksuele leven. Het is onwaarschijnlijk dat de nicht alle woelingen zonder kleerscheuren zou hebben doorstaan. Toch heeft de nicht in de westerse cultuur een zichtbaarder en uitbundiger vorm van homoseksualiteit opgeleverd dan de knapenliefhebber of de mannenvriend die als man op mannen valt.

Een eerste barst in het bolwerk van feminiene nichten waren de mannen die "gewoon zo" waren. In niks zouden de homomannen van de jaren zestig zich onderscheiden van hun heteroseksuele tegenpolen, alleen hadden ze een andere seksuele voorkeur. Opeens mocht een homoman zich niet meer parfumeren. Bram van Stolk beschrijft in S1 (1995) hoe hij in die tijd als homoman soldaat met de soldaten wilde zijn. Het meer vrouwelijke model van de nicht dat Frans georiënteerd was, ruimde het veld voor een meer mannelijk model dat aan Noord-Amerika was ontleend. James Dean en Marlon Brando waren de filmische voorbeelden. In de jaren zestig raakten de tules uitgerangeerd in het homoverkeer want homomannen mochten zich dan wel sociaal integreren in de samenleving, seksueel kozen ze juist voor segregatie. De grotere waarde die aan homo- en heteroseksuele identiteit werd toegekend, belemmerde het grensverkeer. Terwijl de nichten tevoren de straten, pisbakken en parken van de stad afschuimden op zoek naar tule, ontstond er vanaf de jaren vijftig een levendige subcultuur met dancings, bars, sauna's en spoedig ook donkere kamers waar homomannen het met elkaar hielden en hetero's buitengesloten bleven. Het seksuele grensverkeer tussen homo- en heterowereld waar de nicht op teerde, verdween en maakte plaats voor een aanzienlijk intensievere seksuele praktijk van homomannen onder elkaar. Er deden minder mannen mee, maar voor de overblijvers was er meer te beleven.

Na enige tijd kwam weer een tegenstroom tegen het idee van "gewoon hetzelfde" en gingen homomannen zich spiegelen aan de mannelijkheid van echte mannen. In Nederland begon het "clone"-tijdperk aan de het eind van de jaren zeventig. De clone was een machoman met kort haar, snorretje, blokhemd, spijkerbroek en laarzen. Hij was de nette versie van de leerman die al langer bestond en die als reactie op de nieuwe concurrent de spijkerbroek inwisselde voor een leren broek want standsonderscheid moest er blijven. Zowel clone als leerman maakten gretig gebruik van de ruimere seksmogelijkheden van de donkere kamers waarvan er net voor 1980 in Amsterdam meer bijkwamen. Met de aids verdwenen deze sekshoekjes in Nederland niet, terwijl ze elders juist dicht gingen. Misschien werd in Nederland het plezier van de promiscue seks niet opgedoekt omdat de aids hier later en minder hard toesloeg en we daarom beter toegerust waren voor veilig vrijen.

De clone overleefde de jaren tachtig niet terwijl de leerman vast onderdeel van het homoseksuele landschap bleef. Sinds de verschijning van de eerste leerbar de Argos in de Warmoesstraat te Amsterdam rond 1955 horen leermannen bij de homoscene. In de loop der jaren zijn er vooral meer van hun soort bijgekomen die zich steeds verder in het leer hullen. Naast de leren jas kwamen er broeken, laarzen, petten, harnassen en chaps (broek met blote kont) bij. Zijn garderobe koopt de leerman in een gespecialiseerde zaak want met een gewone leren jas hoor je er maar half bij. De leerscene is net zoals veel andere scenes een wereld van rigide modes geworden waar evenwel niet iedereen zich even strak aan houdt. Tegenwoordig zoeken jonge mannen het in allerlei variaties. Zo genieten rubber en lak een groeiende populariteit en is zwart niet langer de verplichte kleur terwijl militaire kledij in opkomst is.


Verscheidenheid

Na het verdwijnen van de clone is er een diversiteit van typen in de homowereld gekomen met als uitersten aan de ene kant travestiet en drag queen en aan de andere kant leerman en soldaat. Omdat nichten niet de mannen wilden zijn die ze vanuit hun opvoeding moesten zijn, ontstond er een kloof tussen wat ze werden geacht te doen en wat ze wilden doen. Daardoor hebben de sekseposes die ze aannemen voor hen nooit een vanzelfsprekend karakter. Ze manipuleren hun seksepositie min of meer bewust en wippen met een zeker gemak over van de ene op de andere sekse-uiting. Dat deden ze al in de tijd van nicht en tule toen ze bewust vrouwelijk gedrag waarmee ze op hun werk nooit voor de draad zouden komen, op de baan gebruikten om tule te versieren. Nu nog passen homo's hun stemgeluid, kleding en woordgebruik aan al naar gelang de plaats waar ze verkeren. Hun nichtentaal reserveren ze voor de homowereld. Sommige mannen reizen op en neer door de subcultuur en hebben een linnen pak voor de nette nichtenkit en een leren pak voor de ruige leerwereld.

Voor veel heteromannen is hun seksegedrag daarentegen veel vanzelfsprekender. Mannelijkheid is jongens zozeer met de paplepel ingegoten dat het een natuurlijke houding lijkt. Hun heteroseksualiteit is bovendien een redelijke garantie voor mannelijkheid. Een heteroman aan wiens seksestatus wordt getornd, kan op zijn seksuele voorkeur terugvallen om zijn mannelijkheid te bewijzen. Dat geldt niet voor een jongen met homo-ambities. Het scheldwoord "mietje" confronteert hem met twee insinuaties: hij is een homo en een wijf. Zeker beginnende homomannen die al moeite hebben om met hun homoseksualiteit voor de draad te komen, zullen het niet prettig vinden dat bovendien hun mannelijkheid in twijfel wordt getrokken. De dubbele aanklacht die in mietje besloten ligt, lijkt een effectieve maatschappelijke strategie te zijn geweest om mannen van homoseks af te houden. Sommige onverbeterlijke mietjes die zich niet geneerden voor homoseksuele en vrouwelijke gevoelens, zullen dolgelukkig zijn geweest met deze uitweg. Andere meer mannelijke mannen met homo-ambities zullen juist heel lang hebben geaarzeld alvorens ze hun verlangens gingen praktizeren vanwege de associatie van homoseksualiteit met vrouwelijkheid. Ook al is mannelijkheid voor homomannen vaak een pose, dat betekent niet dat ze er allemaal een ironische afstand toe bewaren. Vaak zal hun mannelijk gedrag zijn bepaald door de angst om als homoseksueel herkend te worden en hebben ze te weinig speelruimte om hun manieren minder serieus te nemen.

Tegenwoordig bepalen de extreme sekse-poses van drag queen en leerman het beeld van homomannen bij het brede publiek. De meesten van hen kiezen echter voor een gulden middenweg: niet overdreven vrouwelijk en niet supermacho. Voor sommigen zijn de jaren zestig weer helemaal terug met bloemenbloezen, zachte kleuren en glimmende stoffen. Zij dragen een wat anti-mannelijk beeld uit. Een andere groep die tegen de leermannen aanschurkt heeft een paar jaar geleden tatoeage en recentelijk piercing ontdekt. Na de lichaamsbeschilderingen worden de onwaarschijnlijkste lichaamsdelen doorboord en met ringen volgehangen. De grootste groep vermeit zich evenwel in keurige vrijetijds kleding in nichtenkitten. Zij zijn gewoon hetzelfde en vinden de sekse-extremisten meestal amusant en soms storend omdat die "een geheel verkeerd beeld van homoseksualiteit" bieden. Zo luidt de klacht van een enkeling die zich ergert aan de televisiebeelden van homomanifestaties waarbij altijd de meer bijzondere creaties worden uitgelicht.


De travestie van de leerman, de mannelijkheid van de drag queen

Het is helemaal de vraag hoe mannelijk, onmannelijk of vrouwelijk leermannen en travestieten zijn. Voor leerboys is wel naar voren gebracht dat hun tooi een moderne versie van travestie zou zijn en daarom zijn ze nogal eens leernichten genoemd. Hun mannelijkheid zou enkel een pose zijn die geen rechtvaardiging zou hebben in hun persoon en karakter. Het is een flauwe kritiek die even goed tegen heteromannen ingebracht kan worden. Het verwijt van verwijfdheid of onmannelijkheid is vooral een strategische zet die altijd is ingebracht tegen mannen die uit de pas lopen. Een voetballer of een soldaat die faalt kan steevast rekenen op de aantijging dat hij een mietje is. Hetzelfde geldt voor de leernicht. Het is een makkelijke manier om een man in diskrediet te brengen ook al omdat onduidelijk is wat een bewijs van mannelijkheid inhoudt.

Interessant zijn travestieten en transseksuelen in dit opzicht. Van hen kun je met recht zeggen dat zij hun mannetje staan als vrouw. Ondanks alle afwijzing en ridiculisering spelen zij hun sekse-rol met durf en volhardendheid. Recent regende het in Amsterdam klachten over de gewelddadigheid van transseksuele prostitués uit Ecuador, tenminste volgens de politie die in paniek alle illegalen overhaast op het vliegtuig naar Quito zette. De hardheid van de mannen die als het onmannelijkst worden beschouwd, heeft een evidente reden. Om zich in travestie staande te houden op straat, moeten ze in de eerste plaats gewiekst en goedgebekt zijn en in de tweede plaats sterk want anders overleven ze er niet. Ze zijn niet gewelddadig uit perversie maar omdat ze met geweld worden geconfronteerd. De vrouwelijkheid van deze mannen herbergt met andere woorden meer mannenmoed dan de mannelijkheid van de meeste mannen.

In de Parijse Bois de Boulogne hadden travestiete en transseksuele prostitués vroeger hun eigen hoekje. Ze wachtten hun klanten niet af, zoals vrouwelijke prostituées gewoonlijk doen, maar gingen er recht op af en tastten potentiële gegadigden direct in het kruis. Opwindend voor de mannen en een goede test voor de hoer om te zien of ze zin in seks hadden. De prostitués kwamen vooral uit Latijns-Amerika en hadden zich met behulp van siliconen de meest barokke borsten aangemeten. In de regel gingen ze niet over tot een volledige transseksuele operatie omdat ze van twee walletjes wilden snoepen: ze wilden kunnen neuken en worden geneukt. Onder hun "heteroseksuele" klanten waren nogal wat mannen die de voorkeur gaven aan een passieve rol. De travestieten konden zonder probleem mannelijke prestaties leveren, terwijl sommige van hun mannelijke klanten juist zin hadden in als vrouwelijk beschouwd plezier. Zulke vormen van transgressie lijken tot grote opwinding en diepe bevrediging te leiden.

Ook aan de mannelijke kant van homoseksualiteit vinden interessante seksuele experimenten plaats. Bij de "kinky" (zeg maar wilde) feesten die tegenwoordig voor homo's, lesbo's, hetero's, kunstminnaars en gemengde groepen worden georganiseerd, liggen de sekserollen evenmin vast. Sommige leermannen scheppen een groot genoegen in vernedering en onderwerping en vallen met plezier uit hun mannelijke rol. Homo's ontdekken er hun heterokanten zoals hetero's lol krijgen in homoseks. Er bestaat een club van soldateske nichten die helemaal niet in het leger willen, maar wel het genoegen en de pijn van het recrutendom willen beleven. Zodra het seksuele plezier de vrije ruimte krijgt, gaan grenzen verschuiven zowel van homo en hetero als van man en vrouw of van man en nicht.


Uniseks

Philippe Ariès heeft de geschiedenis van homoseksualiteit in verband gebracht met de geschiedenis van sekseposities en schoonheidsidealen. In de Renaissance was het ideaal de androgyne knaap en beleefde een aan de Grieken ontleende pederastie hoogtijdagen. Daarna kwam er een scherpere scheiding tussen de wereld van kinderen en volwassenen en van mannen en vrouwen. De vrouwelijkheid van de vrouw werd aangezet. Bij deze trend paste een homoseksuele vorm als de nicht die met vrouwelijke manieren soldaten en matrozen het hoofd op hol joeg. Sinds de jaren zestig zijn de seksen weer naar elkaar toegegroeid en is er sprake van "uniseks" in kleding en gedrag. Ariès benadrukt evenwel dat vooral de vrouw kiest voor een mannelijke positie terwijl het omgekeerde veel minder het geval is. Het ideaaltype is het jongensachtige meisje. In deze lijn valt ook de masculinisering van de homo volgens Ariès te begrijpen. Met het diskrediet van het traditionele vrouwelijke model stapt ook de nicht over op een mannelijk of jongensachtig model.

Het is een interessante analyse die evenwel alleen op uiterlijke verschijningsvormen betrekking heeft. Er valt veel voor te zeggen dat de recente sekse-ontwikkeling op een innerlijk niveau juist de omgekeerde weg gaat. Daar werkt het uniseks-principe juist in het voordeel van het vrouwelijke. Ook mannen mogen tegenwoordig hun emoties tonen, in de keuken staan en aandacht aan hun uiterlijk en kleding besteden. Een uiterlijke vermannelijking gaat samen met een innerlijke vervrouwelijking.

Uiterlijke masculinisering lijkt een strategie om innerlijke feminisering te verbergen voor buitenstaanders. Een klein hartje verbergt zich achter spierballen en viriele uniformen. Het is echter helemaal de vraag hoe moedig mannen ooit zijn geweest. De mannelijkheid van veel mannen zal vooral een mythe zijn geweest die in stand werd gehouden door rigide conformisme aan mannelijke regels van de groep. De mythe kreeg in sommige gevallen handen en voeten doordat groepsgewijs anderen werden geterroriseerd. Zo werken legers, politiekorpsen, jeugdbendes. In dit opzicht is de tamelijk openlijke vertoning van gevoelens bij soldaten en agenten een verademing die toont dat ze niet enkel gevaarlijke gevechtsmachines zijn maar mensen van vlees en bloed die zich niet vanwege vermeende groepsbelangen doodvechten. Het is anderzijds soms een teleurstelling wanneer ze met slap geouwehoer hun plichten uit de weg gaan.


Een bestandsopname

Mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn geen vaststaande categorieën maar resultantes van sociale ontwikkelingen. Vooral mannelijkheid, maar ook vrouwelijkheid, onmannelijkheid en onvrouwelijkheid zijn voortdurend thema van maatschappelijke discussie en politieke strijd. Op veel punten staat de mannelijkheid van de man tegenwoordig ter discussie. Dat mannen mede door de emancipatie van de vrouw privileges hebben verloren, betekent voor veel mensen en in het bijzonder voor veel mannen dat ze aan mannelijkheid hebben ingeboet. Maar dat is vooral een probleem van hun voorstellingsvermogen omdat de klassieke bewijzen van mannelijkheid hol zijn geworden. De mannen kunnen beter toewerken naar nieuwe vormen van mannelijkheid in plaats van zich opwinden over het verlies van oude en repressieve vormen. Ze moeten vooral hun eigen draai vinden en zich niet langer in de luren laten leggen door overleefde normen. Hetzelfde geldt evenzeer voor heterovrouwen en homomannen die nog vaak de traditionele macho als seksueel ideaal beleven. Omdat ze zo onverstandig zijn die ouderwetse mannen niet alleen voor het bed te verkiezen, maar ook voor het ontbijt en de liefde, kunnen deze brokkenpiloten ongestoord doorgaan met het verpesten van sociale relaties.

De samenleving krijgt steeds sterker een multicultureel en als we nog even geduld koesteren, ook een multiseksueel karakter. Een dergelijke ontwikkeling zal gevolgen hebben voor mannen en vrouwen, voor mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het ligt voor de hand dat seksuele- en sekseposities een grotere verscheidenheid gaan vertonen. Mannen kunnen verschillende posities innemen, maar zeker wanneer ze jong zijn, voelen ze zich vaak beschaamd omdat ze niet aan allerlei vage mannelijke idealen voldoen en haasten ze zich om zich te gedragen naar de normen van hun jongensgroep.

Geruime tijd heeft de machoman onder vuur gelegen maar recentelijk is de kritiek op hem verstomd en is er weer ruimte en waardering gekomen voor traditionele mannelijkheid. Het lijkt een gang van zaken tegen de beweging van de tijd in. De afgelopen decennia heeft de ontwikkeling van mannelijkheid bij homomannen de toon gezet voor die bij heteromannen. Onder homo's zien we een soepele vermenigvuldiging van sekseposities. De dubbele beweging van herontwikkeling en tegelijk losser worden van mannelijkheidsnormen heeft zeker te maken met het contrast van publieke en semi-publieke situaties. Spelen met mannelijke en vrouwelijke vormen gebeurt in een vrijetijds cultuur van disco's en feesten die half openbaar is, terwijl het harnas van mannelijkheid veeleer betrekking heeft op het openbare leven van de straat. Uitzinnige kleren verkopen goed, maar er is vrijwel niemand die ze buiten de disco draagt. De straat is een wereld van geweld en angst. Thuis op hun woonerven achter hoge muren en vergrendelde deuren voelen burgers zich misschien veilig, maar belaagd. Op de straat pantsert de ene burger zich tegen de veronderstelde gevaarlijkheid van de ander. Dat pantser is voor mannen een mannelijke pose.

De tegenstelling van beschermde thuiswereld en gevaarlijk straatleven is op de spits gedreven en leidt tot allerlei nare syndromen zoals "nothing in my backyard" en een roep om meer blauw op straat. Tegelijk is er een proces gaande van herovering van de straat door de burger vooral in de centra van grote steden. Voetgangersgebieden met terrassen en festivals creëren een gevarieerd en veilig openbaar leven waar ook experimenten met sekse- en seksuele posities mogelijk zijn. Hoewel het bij terrascultuur en festivals nog sterk om "aapjes kijken" gaat, biedt het een mogelijkheid voor steeds meer mensen om te doen waar ze zin in hebben en een lokale bezienswaardigheid te worden, van levend kunstwerk tot leernicht.

Burgers kunnen door de straat te herwinnen een veilig milieu creëren waar speelruimte ontstaat voor allerlei verlangens. Het schept de gelegenheid voor derden eerst om te wennen en vervolgens om mee te doen aan allerlei publiek vermaak zoals straatvoetbal, allochtone tradities en inventies, vormen van travestie, homoseksualiteit, exhibitionisme. De openbare ruimte zou minder als een doorgangs- en gevarenzone en meer als een speel- en ontmoetingsruimte kunnen gaan functioneren waar verschillende groepen aan elkaar snuffelen. Daarvoor hebben we een gebruiksklare en gebruiksvriendelijke openbare ruimte nodig waar mensen van verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en waar ze ook worden gestimuleerd om een ieders eigenaardigheden en voorkeuren te leren kennen en te respecteren. Gemeentelijke idealen van "lege openbare ruimtes" zonder tippelhoeren of haringkarren dragen daar niet aan bij.

In een samenleving zonder uitzicht op een grootste gemene deler omdat er teveel ongelijksoortige sociale vormen naast elkaar bestaan, streven de mensen te vaak naar de middelmaat en naar "doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg". Een volgende generatie zal moeten leren dat in alle gekte verlangens besloten liggen waar iedereen plezier aan kan beleven en dat het nog moeilijk genoeg is om aan je eigen ambities vorm te geven. Daar bestaat nu nauwelijks kans toe. Er is een hele omslag nodig in onze publieke cultuur om van verzengend conformisme tot soepele diversiteit te komen. Dat geldt zeker voor allerlei sekse- en seksuele posities want op dit terrein gaan de veranderingen tergend langzaam. Een homo en een hoer blijven nog steeds teveel de homo en de hoer. Ze krijgen onvoldoende gelegenheid zich los te zingen van overleefde sociale posities. Seksuele vrijheid hebben is een eerste stap, die seksuele vrijheid benutten een volgende. De mannenmode heeft mannen wel van pak en jeans bevrijd, nu moeten zij zelf de durf nog hebben om zich van hun saaie uniform te verlossen.


Gert Hekma